De bever is een “ecosysteembouwer” in de Drentsche Aa


Tussen 2008 en 2012 zijn er 28 bevers uitgezet in de Drentsche Aa en de Hunze. Sindsdien blijft de beverpopulatie groeien en inmiddels leven er ruim 350 van deze knagers in Groningen en Drenthe. Dat heeft gevolgen voor het landschap én de waterveiligheid. Hoe zit dit precies en hoe gaat het waterschap met de bevers om? We vroegen het Gabriël Rammeloo en Peter Paul Schollema van het waterschap Hunze en Aa's.

Dammen bouwen en kanaaltjes graven

De bever is het grootste knaagdier van Europa en graaft, knaagt en bouwt ook in de Drentsche Aa. “Ze bouwen dammen en graven kanaaltjes en maken daarmee een ideale leefomgeving voor zichzelf”, vertelt Schollema. Hij is aquatisch ecoloog bij het waterschap en verdiept zich onder andere in de effecten van de bever op de natuur in de beek. Schollema vertelt dat de bouwwerken van de bever op verschillende manieren invloed hebben op het gebied. “Door de dammen die bevers bouwen en de kanalen die zij graven, verandert de stroming van het water. Dat heeft vervolgens weer invloed op wat er groeit en bloeit. De bevers zijn wat dat betreft echte ecosysteembouwers.”

Risico’s

Schollema vertelt dat de bevers zo voor mooie natuur zorgen, maar soms ook in de weg kunnen zitten. “De bever houdt bij al het gegraaf en gebouw geen rekening met bepaalde doelen die er voor het gebied zijn gesteld en hoe wij als waterschap, samen met de provincie Drenthe en Staatsbosbeheer, naar die doelen toewerken. Daarmee kan de bever de gewenste ontwikkeling van het natuurgebied ook tegenwerken”. Dat herkent ook collega Rammeloo, beleidsmedewerker Keringen en Veiligheid bij het waterschap. “Bevers willen ook wel eens in een dijk of oever graven, bijvoorbeeld om daar een hol te maken. Dan ontstaan er risico’s. Er kan lekkage ontstaan of een verzakking in de dijk of van de oever. Dat vergroot de kans op overstromingen.”

Inspecties

Bij het waterschap houden ze daarom goed in de gaten waar de bever precies leeft. “We voeren regelmatig inspecties uit in het gebied. We letten dan bijvoorbeeld op sleepsporen, knaagsporen en afgekloven takken”, vertelt Rammeloo. “Maar niet alles vanaf de dijk is te zien, want de bever bouwt en graaft ook onder water. Daarom gaan we ook het water in, om te kijken waar de bever leeft.”

Beverbeheerplan

Om te bepalen hoe ze omgaan met de aanwezigheid van de bever, kijken ze naar het Beverbeheerplan. “Daarin staat precies in welke gebieden de bever wat meer zijn gang kan gaan en wat we moeten doen op plekken waar hij voor problemen kan zorgen”, vertelt Schollema. Daar zijn dan verschillende protocollen voor. Zo mag een hol in een dijk bijvoorbeeld niet zomaar dichtgemaakt worden. Rammeloo vertelt hoe dat zit. “We moeten eerst controleren of er nog bevers wonen. Dat doen we door stokjes hout voor de holen te plaatsen. Als deze stokjes een paar dagen later onaangetast zijn, kunnen we het hol dichtmaken. Is er geknaagd? Dan wordt het hol bewoond en moeten we kijken of we de bever bijvoorbeeld kunnen uitzetten naar een ander gebied”.

Blijven onderzoeken

Er is dus behoorlijk wat kennis over bevers bij het waterschap. En die kennis wordt uitgebreid, vertelt Schollema. “We weten wat we moeten doen als de bever voor overlast kan zorgen, zoals wateroverlast en overstromingen. Maar we hebben nog te weinig inzicht in de precieze gevolgen van de bever(dammen) voor de natuur die nu aanwezig is in het gebied. Hoe verandert de oevervegetatie precies, wat is het effect op de vismigratie en wat betekent het stilstaande water achter de dammen voor diersoorten die van stromend water houden? Dat soort zaken zijn we nu verder aan het onderzoeken.”


Opstuwend water bij beverdam in de Drentsche Aa. Foto: waterschap Hunze en Aa's.

Kanaaltjes die zijn gegraven door een bever. Foto: waterschap Hunze en Aa's.