Natuurbeheer in een eeuwenoud landschap


Kees van Son wist al van kinds af aan dat hij boswachter wilde worden. Hij groeide op in Noord-Holland en werd na veel omzwervingen verliefd op de Drentsche Aa. “Het is zo'n oud en uniek landschap. Als ik hier op de hei ga zitten en ik doe mijn ogen dicht hoor ik de postkoets rijden over oude zandwegen, langs brinken en Saksische boerderijen met op de achtergrond grazende schapen naast de beek. Het is zo'n compleet en rijk landschap, ik vind het nog steeds bijzonder dat ik hier mag werken.”

Zo'n duizend jaar geleden ontwikkelde zich een landbouwsysteem in de Drentsche Aa dat bepalend is geweest voor het hele landschap. “Schapen graasden op de heide en gaven bomen geen kans, waardoor we een open landschap hielden. Hun mest werd gebruikt voor de akkers, genaamd essen, die daardoor steeds hoger kwamen te liggen. Boeren maaiden de hooilanden naast de beek, maar bemesten dat land niet. Dat zorgde voor prachtige beekdalen en graslanden met arme grond en een enorme variatie aan bloeiende soorten. Landbouwers hebben de natuur hier verrijkt. Ik vind het heel bijzonder dat we dat vandaag nog steeds terugzien.”

Vooruitziende blik in de jaren '60

Waar andere beken in Drenthe in de jaren '50 rechtgetrokken werden, zodat het land verkaveld kon worden, is de Drentsche Aa met uitzondering van een paar plekken, die dans ontsprongen. “Dat hebben we te danken aan Harry de Vroome die in de jaren '60 voor Staatsbosbeheer werkte. Hij heeft ervoor gezorgd dat de regering is gestopt werd gestopt met de ruilverkaveling en wordt als één van de grondleggers van het nationaal park gezien. We hebben geluk dat er in die tijd mensen waren die een hele goede visie op landschap, natuur en toekomst hadden.”

Inmiddels zijn er nieuwe opgaven die in het gebied spelen.  We werken samen met andere organisaties om het beekdal toekomstbestendig te maken. We moeten rekening houden met klimaatadaptie en zorgen dat we water vast kunnen houden voor periodes van droogte, maar ook voor nattere tijden, zodat bewoners stroomafwaarts geen natte voeten krijgen. Daarnaast merk ik dat het drukker wordt in het gebied. Er zijn steeds meer recreanten. Ook daar moeten we op inspelen als Staatsbosbeheer.”

Balans tussen recreatie en natuur

Kees is zelf fanatiek mountainbiker, maar schrikt ook als hij leest dat mountainbikeverenigingen oproepen om met grote groepen de Drentsche Aa in te gaan. “Ik probeer daar in het belang van de natuur balans in te vindeneen stokje voor te steken. Gelukkig heb ik goede connecties en als ik mensen uitleg waarom ze het gebied niet in kunnen begrijpen ze het meestal wel.” Toch blijft een goede balans lastig. “Ik heb de pet op van boswachter publiek", vertelt Kees, “daarbij hoort ook recreatie. Soms is dat tegenstrijdig. Ik verwacht bijvoorbeeld goede ontwikkelingsmogelijkheden voor broedplekken van kraanvogels in de Drentsche Aa, maar vrees tegelijkertijd dat het eigenlijk te druk is met bezoekers.”

Een oplossing is volgens Kees om het natuurgebied uit te breiden. “In kleine natuurpostzegels is geen plaats voor rust. Als we verbindingszones aanleggen tussen de gebieden geven we soorten meer ruimte en kunnen mensen zich verspreiden, wat voor minder drukte zorgt. Dat lijkt me een win-win situatie.” Hij hoopt dat mensen die natuurgebieden bezoeken zich beter aan de regels houden en zich beseffen wat de consequenties zijn van bijvoorbeeld een loslopende hond voor broedende vogels.

Uit zijn dak van nieuwe soorten

Hoewel de boswachter zich zorgen maakt om vermindering van soorten, worden er ook successen behaald waar hij van geniet. “De rivierprik, een kleine vissoort, is weer teruggekomen en het gaat ook goed met de weidebeekjuffer; een prachtige libel met zwarte vleugels. Dat is een direct resultaat van het verbeteren van de waterkwaliteit.” Er wordt hard gewerkt aan het schoner maken van het water in de beek. “We doen dit voorzichtig en met kleine stappen zodat soorten die er nog zijn niet te veel last ondervinden van de werkzaamheden. Aquatisch ecologen van het waterschap monitoren de voortgang. Wij scheppen de omstandigheden, maar soorten moeten zelf terugkomen. Het is een compliment als dat ook lukt en het is fantastisch om te zien dat er een sneeuwbaleffect ontstaat. Als het water schoner is zijn er meer vissen, wat goed is voor de otter en ook bevers trekken naar het gebied. In 2015 vonden we zelfs sporen van de eerste wolf. Dat is heel bijzonder.”

Kees houdt van zijn baan. “Ik zie iedere dag nieuwe dingen. Roodzanden is mijn favoriete plek. Het is het hart van de Drentsche Aa.” Hij hoopt dat het beekdal in de toekomst steeds aantrekkelijker en mooier wordt terwijl de cultuurhistorie en natuurwaarden behouden blijven. "We zijn echt met enorme verbeteringen bezig, zonder af te doen aan de geschiedenis van de Drentsche Aa. Ik voel me bevoorrecht om daaraan mee te werken.”