Deelgebied Zeegserloopje


Het Zeegserloopje is een zijtak in het beekstelsel van de Drentsche Aa. Het Schipborgsche Diep, waar het Zeegserloopje in uitmondt is een middenloop van de Drentsche Aa. De activiteiten hieronder hebben betrekking op het beekdal van het Zeegserloopje en van het beekdal van het Schipborgsche Diep. Daarom wordt het Schipborgsche Diep hier ook beschreven. De gebieden in deze beekdalen bevatten een bijzonder reliëf en plekken waar kwel optreedt.

Het Zeegserloopje stroomt van Eischenbroeken nabij Assen en Loon tot het Schipborgsche Diep. Het bovenstroomse gebied gaat grotendeels door open landbouwgebied. Meer benedenstrooms naar het oosten toe (waar het deel uitmaakt van Natuur Netwerk Nederland (NNN) ) heeft het door aanwezige bosjes, een meer besloten karakter.

Het gebied rond het Zeegserloopje is een gevarieerd landschap van grote cultuurhistorische- en landschappelijke waarde. Langs de beek vinden we singels, wallen en een aantal bosjes. Nabij de monding van het Zeegserloopje bevinden zich verschillende broekbosjes. In de lagere delen van het beekdal tref je hooilanden met dotterbloemen aan. Op de hoger gelegen delen aan de randen van het beekdal zijn vooral bloemrijk grasland of witbolgrasland te vinden.

Het Schipborgsche Diep is onderdeel van de hoofdloop van de Drentsche Aa en is een veel bredere beek dan het Zeegserloopje. Het dal van het Schipborgsche Diep dat aansluit op het dal van het Zeegserloopje is breed en open met langs de rand singels of wallen. Dwars op de dalrand staan ook singels en wallen. Er is hier op veel plaatsen reliëf. Ten oosten van de beek liggen een aantal zandopduikingen (dit zijn zandruggen) en oostelijk van het dal drie oude veentjes. Het dal, beschouwd van de Zeegsersteeg tot de weg van Tynaarlo naar Zuidlaren (N386), is landschappelijk en cultuurhistorisch waardevol. Bijzondere begroeiing zijn de dotterbloemhooilanden en zeggenvegetaties.

Beekbodemverhoging en bosontwikkeling

In het beekdal van het Zeegserloopje vinden verschillende ontwikkelingen en deelprojecten plaats, waar de gebiedspartijen Staatsbosbeheer, waterschap Hunze en Aa’s, provincie Drenthe en Prolander bij betrokken zijn. Een aantal percelen in het beekdal is in gebruik voor landbouw of in bezit van particuliere grondeigenaren. Prolander zal in gesprek gaan met de eigenaren van landbouwpercelen en particulieren om te kijken hoe op deze percelen natuur kan worden ontwikkeld.

Het waterschap verhoogt in de winter van 2021/2022 de bodem van het benedenstroomse traject van het Zeegserloopje  met zand en hout (takken). In 2021-2022 worden ook de bodems van het Anloërdiepje en het Taarlooschediep verhoogd. Komende jaren zal monitoring plaatsvinden om de eco-hydrologische effecten van beekverhoging te onderzoeken. Als de effecten op de beek en de natuurontwikkeling positief zijn, wordt bekeken welke andere trajecten van de Drentsche Aa in aanmerking komen voor beekverhoging. Lees meer over de beekbodemverhoging op de website van het waterschap.

Staatsbosbeheer is verantwoordelijk voor het aanpassen van de watergangen op haar natuurgronden. Ook zal bij het beheer van het gebied worden gekeken waar bosontwikkeling kan plaatsvinden.

Om de natuur in het beekdal verder te ontwikkelen wordt gekeken welke watergangen kunnen worden aangepast en verondiept zonder dat voor de landbouw negatieve effecten optreden. Vanwege de veelheid aan ontwikkelingen worden processen en activiteiten goed afgestemd tussen gebiedspartners.

Herstellen van het natuurlijke beeksysteem

Hoofddoel van de inrichtingsmaatregelen is het herstel van het natuurlijke beeksysteem van de Drentsche Aa. We hebben te maken met verschillende uitdagingen. Afgelopen decennia heeft op meerdere plaatsen verdroging plaatsgevonden. Hierdoor zijn de natuurwaarden achteruitgegaan. De inrichtingsmaatregelen om de natuur te verbeteren staan beschreven in het Natura2000-beheerplan en zijn gericht op meer dynamiek en schaduw in de beek. Dit wordt gedaan in overeenstemming met de opgaven vanuit de Kaderrichtlijn Water waardoor de waterkwaliteit verbetert.

In de Inrichtingsvisie Beekdalen Drentsche Aa staat beschreven met welke maatregelen het beeksysteem kan worden hersteld. In het benedenstroomse deel van het Zeegserloopje is plek voor de ontwikkeling van bos.  Naast de opgaven vanuit het Natura2000-beheerplan moeten we rekening houden met het veranderende klimaat. We hebben steeds vaker te maken met hevige regenval, maar ook met periodes van droogte. Om het natuurlijke systeem te herstellen en robuuster te maken willen we verdroging terugdringen.  Ook willen we zo veel mogelijk CO2-vasthouden.

Door de bodem van de beek te verhogen blijft een natuurlijke en vrij stromende beek in stand. Het zorgt er tegelijkertijd voor dat verdroging van natuur wordt beperkt.

Bosontwikkeling heeft door de schaduw van bomen een gunstig effect op de kwaliteit in en rondom de beek. Zonder schaduw in de beek ontstaat ophoping van vegetatie. Op plaatsen met schaduw verbetert de kwaliteit van flora en fauna in de beek.

Dit jaar zal gekeken worden hoe de verschillende ontwikkelingen het beste op elkaar kunnen worden afgestemd.

Heeft u vragen? Neem contact op via ons contactformulier.


Begrenzing en ligging Zeegserloopje

Klik om te vergroten

Klik om te vergroten