“De Drentsche Aa is een bijzondere bron voor drinkwater en dat willen we zo houden”
Drink je een glas water uit de kraan in Groningen? Dan is de kans groot dat je een slokje water neemt van de beek om de hoek, de Drentsche Aa. En dat is best bijzonder, vertelt Gerda Brilleman-Brondijk van waterbedrijf Groningen. Ze vertelt ons wat de Drentsche Aa uniek maakt als bron van drinkwater en hoe een pilot in Anloo helpt om de kwaliteit van het water te verbeteren.
Betrouwbaar water
“Bijzonder aan de Drentsche Aa is dat de beek alleen gevuld raakt met water uit de omgeving, zoals opkomend grondwater en het regenwater dat valt. De beek wordt niet gevoed door kanaaltjes of waterstromen uit andere gebieden.” Andere waterpunten in Nederland, zoals innamepunten bij de Rijn, zijn wel afhankelijk van andere waterbronnen, zoals smeltwater uit de berggebieden in Zwitserland en Zuid-Duitsland en het regenwater in het Rijnstroomgebied. “Dat water legt dus een internationale route af en neemt allerlei stoffen mee, waardoor de zuiveringsinspanning helaas is toegenomen. In de Drentsche Aa vinden we alleen de stoffen die ook daadwerkelijk in het gebied zijn gebruikt.”
Waterkwaliteit behouden
Met het Uitvoeringsprogramma Oppervlaktewaterwinning Drentsche Aa wordt gewerkt aan maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen. Dit programma komt voort uit de Kaderrichtlijn Water en is een samenwerking tussen provincie Drenthe, het waterschap Hunze en Aa’s en waterbedrijf Groningen. “Als onderdeel daarvan hebben we een pilot opgestart in Anloo. Daarin onderzochten we hoe we de perceelsafspoeling en afspoeling van de landbouwgronden naar de beek kunnen verminderen.”
Perceelsemissie in Anloo
Anloo bleek een geschikt gebied voor deze pilot. In het gebied, van zo’n 400 hectare, is zowel veehouderij als akkerbouw. Ook is er geen invloed van het stedelijk gebied. Het water wordt dus niet beïnvloed met water van buiten het gebied en daarnaast stroomt al het water naar één punt, het Anloërdiepje. Dat maakt de pilot uniek. De bonus is dat alle veehouders en akkerbouwers mee hebben gedaan.
“We hebben vooral ingezet op het leren kennen van je eigen perceel”, vertelt Brilleman-Brondijk. “Hoe ziet de bodemopbouw van je perceel eruit? Wat is het hoogteverloop van het pilotgebied?” Per perceel is een zogenoemde bodem- en risicoanalyse opgesteld. “Die inzichten helpen om te bepalen hoe we beter water vast kunnen houden in het gebied en hoe gewasbeschermingsmiddelen meer in de bodem lopen in plaats van richting het water. En ook om oplossingen te vinden om verdichting tegen te gaan van rijsporen van landbouwmachines.”
“Wafeltjesmachine”
Daarnaast werd een zogenoemde “wafeltjesmachine” als maatregel ingezet. Deze machine maakt ondiepe gootjes in de zandgrond. “Het water op het perceel blijft in die gootjes staan. Het stroomt dus niet naar de sloot en zo voorkomen we dat gewasbeschermingsmiddelen richting de beek spoelen.” Deze machine is in samenwerking met fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen ontwikkeld en wordt verder doorontwikkeld na deze pilot.
Blue Transition: een toekomstbestendige drinkwatervoorziening
“Deze pilot smaakt zeker naar meer”, vertelt Brilleman-Brondijk. “We willen als samenwerkende organisaties dit op grotere schaal in het Drentsche Aa gebied verder op gaan pakken”. Maar zover is het nog niet. Eerst krijgt de opgedane kennis in het onderzoekgebied Anloo een vervolg bij Blue Transition. Dat is een EU-samenwerking ondersteund door de Interreg Noordzeeregio om verder te onderzoeken hoe in de Noordzeeregio het watersysteem in onder andere het Drentsche Aa-gebied toekomstbestendig kunnen maken. “Zo kunnen we de Drentsche Aa als brongebied versterken.”
Wafeltjesmachine
Foto: Harry Tielman